Terug Raad voor maatschappelijk welzijn

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het antwoord van het Agentschap Binnenlands bestuur m.b.t. een klacht tegen de aanstelling Rentokil.

De Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (General Data Protection Regulation – GDPR/ Algemene Verordening Gegevensbescherming, verder: AVG) stelt vast dat, wanneer een gemeente of OCMW als verwerkingsverantwoordelijke beroep doet op een zogenaamde verwerker die namens de gemeente of het OCMW een bepaalde verwerking van persoonsgegevens verricht, er steeds een verwerkersovereenkomst of gelijkaardige rechtshandeling moet voorzien worden die de verwerker ten aanzien van de gemeente en het OCMW bindt. Omgekeerd geldt dit ook, als gemeente of OCMW als verwerker gebruik maken van persoonsgegevens die door een andere instantie ter beschikking worden gesteld.  Ook tussen gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken dient er een onderlinge regeling voorzien te worden waarin de respectieve verantwoordelijkheden voor de nakoming van de AVG worden vastgelegd. Als er, tot slot, gegevens uitgewisseld worden door verschillende overheidsinstanties, is er ook de verplichting om een overeenkomst af te sluiten waarin een aantal zaken worden vastgelegd zodat duidelijk wordt dat aan de principes van de AVG voldaan wordt. In die gevallen spreken we niet van een verwerkersovereenkomst, maar van een protocol.

Om efficiënt te werk te kunnen gaan met het afsluiten van  verwerkersovereenkomsten werd in een beslissing van 17-10-2018 door de raad voor maatschappelijk welzijn de bevoegdheid tot het ondertekenen van verwerkersovereenkomsten gedelegeerd aan de algemeen directeur. Hierbij geven we raad voor  maatschappelijk welzijn een overzicht van de  verwerkersovereenkomsten en protocollen die sinds het ingaan van de delegatie afgesloten zijn uit naam van het OCMW. 

Aan de gemeenteraad werd in zitting van 15-02-2021 gevraagd worden om te bepalen dat het ondertekenen, aanpassen en stopzetten van verwerkersovereenkomsten behoort tot het dagelijks bestuur van het college van burgemeester en schepenen. Om uniformiteit in de werking van gemeente en OCMW te brengen, wordt aan de raad voor maatschappelijk welzijn gevraagd om hetzelfde te doen bij het OCMW.

In uitvoering van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 over koopkrachtmaatregelen publieke sector 2021-2025 wordt beslist:

De tekst van artikel 188 van de rechtspositieregeling personeel OCMW algemene diensten, sociale dienst en technische dienst, vastgesteld bij besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 oktober 2013,  aangepast en aangevuld bij latere besluiten, aan te passen als volgt:

Artikel 188.
Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte. Met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan het twaalfde van het jaarsalaris aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.
Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:
1.      het forfaitaire gedeelte: 
a. het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 349,73 euro
b. vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;
c. het bedrag dat het resultaat is van de berekening in punt b) word verhoogd met 698,74 euro;
d. voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met 100 euro;
e.      vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro;

2.      het veranderlijke gedeelte:
2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

In uitvoering van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 over koopkrachtmaatregelen publieke sector 2021-2025 wordt een eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 toegekend aan de personeelsleden die tewerkgesteld worden in de sectoren die onder het toepassingsgebied van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 ressorteren, maar met uitzondering van het personeel van de socio-culturele sector (deelcode DMFA-aangifte 500-512) en de dienstencheques (deelcode DFMA-aangifte 102).
Het variabel bedrag van de eindejaarstoelage 2020 wordt verhoogd met 1,1% (2,5% naar 3,6%). 

De tekst van artikel 188 van de rechtspositieregeling personeel OCMW algemene diensten, sociale dienst en technische dienst, vastgesteld bij besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 oktober 2013,  aangepast en aangevuld bij latere besluiten, wordt aangepast als volgt:

Artikel 190.
De eindejaarstoelage wordt uiterlijk tijdens de maand december van het in aanmerking te nemen jaar in één keer uitbetaald.

De eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage voor het jaar 2020 waarvan sprake in artikel 188 mbt het veranderlijk gedeelte wordt uitbetaald in de maand februari 2021.

De tekst van artikel 188 van de rechtspositieregeling OCMW-personeel specifieke diensten, vastgesteld bij besluit van de  raad voor maatschappelijk welzijn van 18 december 2013, aangepast en aangevuld bij latere besluiten, aan te passen als volgt:

Artikel 188.
Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte. Met dien verstande dat de eindejaarstoelage nooit meer mag bedragen dan het twaalfde van het jaarsalaris aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar.
Het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte worden als volgt berekend:
1.      het forfaitaire gedeelte: 
a. het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2011 349,73 euro
b. vanaf 2012 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;
c. het bedrag dat het resultaat is van de berekening in punt b) word verhoogd met 698,74 euro;
d. voor het jaar 2012 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c), voor alle personeelsleden verhoogd met 100 euro;
e. vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) voor alle personeelsleden verhoogd met 200 euro;

De verhogingen van het forfaitaire gedeelte, vermeld in punt 1, c), d) en e), zijn niet van toepassing op de personeelsleden die op grond van de federale wetgeving over de financiering van sommige gezondheidsinstellingen recht hebben op een jaarlijkse premie en een attractiviteitspremie. De premie en attractiviteitspremie worden toegekend in de plaats van de genoemde verhogingen van de eindejaartoelage in overeenstemming met de onderrichtingen van de federale financierende overheid. 

In uitvoering van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 over koopkrachtmaatregelen publieke sector 2021-2025 wordt het vast bedrag van de eindejaarstoelage voor het personeel dat een attractiviteitspremie ontvangt voor het jaar 2020  éénmalig verhoogd tot hetzelfde bedrag als de andere personeelsleden die in aanmerking komen voor deze verhoging van eindejaarstoelage.

2.      het veranderlijke gedeelte:
2,5 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

In uitvoering van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 over koopkrachtmaatregelen publieke sector 2021-2025 wordt een eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage van het jaar 2020 toegekend aan de personeelsleden die tewerkgesteld worden in de sectoren die onder het toepassingsgebied van het VIA6-akkoord van 22 december 2020 ressorteren, maar met uitzondering van het personeel van de socio-culturele sector (deelcode DMFA-aangifte 500-512) en de dienstencheques (deelcode DFMA-aangifte 102).
Het variabel bedrag van de eindejaarstoelage 2020 wordt verhoogd met 1,1% (2,5% naar 3,6%). 

De tekst van artikel 190 van de rechtspositieregeling OCMW-personeel specifieke diensten, vastgesteld bij besluit van de  raad voor maatschappelijk welzijn van 18 december 2013, aangepast en aangevuld bij latere besluiten, wordt aangepast als volgt:

Artikel 190.
De eindejaarstoelage wordt uiterlijk tijdens de maand december van het in aanmerking te nemen jaar in één keer uitbetaald.

De eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage voor het jaar 2020 waarvan sprake in artikel 188 wordt uitbetaald in de maand februari 2021.

De leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn hechten hun goedkeuring aan de cijfergegevens en beleidssignalen die opgenomen zijn in het jaarverslag schuldhulpverlening dienstig voor het steunpunt mens en samenleving. 

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn keuren de gevraagde herziening van de samenwerking tussen het OCMW van gemeente Diepenbeek en BLM Vzw, Nieuwpoortlaan 25/2 te 3600 Genk in het kader van artikel 60§7 goed. De herziening van de samenwerkingsovereenkomst werd ter kennisgeving voorgelegd aan het vast bureau van 26 januari 2021.

De leden van de OCMW-raad hechten hun goedkeuring aan de samenwerkingsovereenkomst tussen het OCMW van gemeente Diepenbeek en VZW Maatwerkbedrijf De Ploeg. 

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de stand van zaken in antwoord op de vraag van raadslid Danny Bulen over menstruatie-armoede tijdens de raadsvergadering van 21 december 2020.